CRITICUS:  Er is een wetsvoorstel van onze eigen ministers over zelfbeschikking tot  beëindiging van ‘voltooid’ leven. Die wet gaat uit van het principe van persoonlijke autonomie; iedere mens is heer en meester van zijn eigen leven EN eigen dood. Deze wet wordt natuurlijk omgeven met voorzichtige  voorwaarden, zoals hoge leeftijd, een stervenshulpverlener moet eerst gesprekken voeren, een onafhankelijke deskundige  moet elk geval beoordelen, enz. Dit zal een welkom antwoord zijn voor mensen die het leven moe zijn vanwege stress of gebroken relaties of onvermogen  om nog voluit mee te draaien in de samenleving of familie enzovoort. Wat is dan nog de zin van het leven? Waarom nog verder leven? ‘Mijn leven is voltooid. Ik stap er uit’.

 

      Zijn wij echt heer en meester van leven en dood? We hebben het leven als een kostbare gave, ja,opgave, gekregen van het prille begin tot het einde, en we dragen daar verantwoordelijkheid voor.

      Als deze wet er door komt staat ze meteen op een hellend vlak. Strikte voorwaarden worden al gauw lakser en lakser. Niet alleen ouderen maar mensen van alle leeftijden gaan er om vragen als ze het leven moe zijn om een van de vele redenen die men kan ervaren. De wet wordt voor velen een aantrekkelijk aanbod, en aanbod creëert vraag. Het wordt steeds gewoner en banaler, zoals al eens te zien was op TV:  Je loopt de hoek van de straat om, je koopt je poedertje, en wanneer je ervoor klaar bent, meng je het zelf en drink het op...en stap uit het leven... We kunnen zo een vloed van zelfdoding verwachten. En onze geweldige Europese cultuur kan een ‘cultuur van de dood’ worden, als we zo doorgaan.

      Ik bagatelliseer het lijden niet dat velen te dragen hebben; ook psychisch lijden zoals  angst, eenzaamheid, gevoel van zinloosheid, gebroken familierelaties. Jammer genoeg vinden dan velen zelfdoding  de beste oplossing. Ik heb geluisterd naar mensen die vonden dat het afscheid voorafgaand aan euthanasie of zelfdoding heel troostrijk kan zijn voor de nabestaanden. Het was voor hen een mooie herinnering. Gelukkig zijn er ook andere geluiden.

      De vraag over beëindiging van ‘voltooid leven’ is een levensvraag, en die moeten we niet uit de weg gaan. Ons geloof is gelukkig voor velen een geweldige steun. In de Bijbel vinden we aanknopingspunten die kunnen helpen. Neem bijvoorbeeld psalm 31 toegeschreven aan koning David. Die voelde zich ellendig. “Heer, ik zit in nood; mijn keel, mijn lijf, mijn ogen, zij moeten in droefheid verzwakken; van zuchten krimpen mijn jaren, en heel mijn gestel droogt uit. Ik ben vergeten, als een dode, weg uit het hart, als een kruik die in scherven ligt.” Hij vraagt niet om er een einde aan te maken, maar geeft zich over in

Gods hand. Die overgave aan God, en niet zelf heer en meester van het leven te zijn, dat moeten we allemaal leren. En aan God vragen. Zo kunnen we een schitterend en onvergankelijk leven verkrijgen.

      De kunst om zich voor te bereiden op de dood kan heel moeilijk zijn. Het vraagt veel van de persoon die wil sterven, EN OOK VAN DE OMSTANDERS. Sommigen hebben pijnlijke relaties met echtgenoten of familie, en willen er voorgoed vanaf zijn. Van de andere kant hebben sommige ouderen te kennen gegeven dat ze bang zijn dat ze er zo meteen niet meer mogen zijn; dat de familie of de maatschappij druk gaat uitoefenen om het leven vaarwel te zeggen. Of de persoon het zelf wil, of door anderen aangezet wordt, wij moeten in alle omstandigheden bereid zijn om elkaar bij te staan, en niet alleen te laten strijden. Als mensen echt naar hen luisteren en voor hen open staan, kan dat een geweldige steun in de rug zijn.

      Om niet zelf tot levensbeëindiging over te gaan is ook de steun van de samenleving nodig: van de wetgevers, en natuurlijk van de media. Afzijdig blijven is voor christenen geen optie. Aandacht en steun van de kerk is heel belangrijk. Ik haal hier de woorden aan van Kardinaal Wim Eijk. * “Bij veel mensen zal aandacht werken. Maar je houdt een groep mensen over die toch per se dood willen. Als katholieken kunnen we hulp bij levensbeëindiging niet goedkeuren. Daar moeten we duidelijk in zijn. Dat standpunt kan bij pastorale begeleiding leiden tot een breuk, waarna iemand geen contact meer wil met de kerk. Dat zij zo.

     “ Bij het toedienen van de laatste sacramenten legt de mens zichzelf in Gods handen, je geeft je over aan zijn liefdevolle zorg. Dat staat haaks op actieve levensbeëindiging. Dan is die overgave er juist niet, dan neemt de mens het leven in eigen hand...”

      “Het verlangen om te sterven kan heel legitiem zijn. Heer, laat mij sterven. Een pastor en een gelovige kunnen daar samen om bidden. Je mag hopen dat dat gebed wordt verhoord, al kan dat langer duren dan gewenst. Maar God beproeft je nooit boven je kracht. En hij geeft ook kracht en genade om vol te houden en te volbrengen”.

(* TROUW, 5 februari 2018.)

       CRITICUS:  Wanneer een mens sterft worden zijn zonden  – als die er zijn – uitgewist , en gaat hij direct naar de hemel. God is zo barmhartig; Hij heeft geen vagevuur nodig. Het is dus niet nodig om voor de overledenen te bidden, maar we mogen wel tot  hen bidden om ons tot steun te zijn. Voor de rest is een dodenherdenking alleen wat het woord zegt: hen herdenken in liefde en respect. Trouwens, wat weten we eigenlijk van het hiernamaals? En wat  dat folterende vagevuur betreft: het staat nergens vermeld in de bijbel.

 

       Na de uitvaartdienst van een familielid, zat ik aan de koffie met een vriend die zei: “Bedankt voor je preekje. Maar dat vagevuur waar je het over had, kun je zelf houden.”

Ik  antwoordde half schertsend:  “Willy, als jij nog eens voor de gouden hemelpoort komt te staan, en Petrus zegt: “Kom maar binnen, beste man!” dan weet ik wel zeker dat jij zult antwoorden:  “Alstublieft nog niet, Petrus. Ik ben niet klaar om in mijn oude plunje voor de allerheiligste God te verschijnen. Laat me eerst voorbereid worden en gelouterd.”

       In het Bijbelboek Openbaring zegt Johannes over de hemelse stad Gods: “Niets wat onrein is kan er binnengaan.” (21, 27)  Het ‘vagevuur’ wordt niet woordelijk in de Heilige Schrift genoemd, maar is wel degelijk verondersteld. Zelfs al vóór de komst van Christus lezen we in het Tweede boek Makkabeeën: “Daarom liet hij voor de overledenen een zoenoffer opdragen, opdat zij van hun zonde zouden worden vrijgesproken.”(12, 45) En lees ook eens de mooie tekst in de eerste brief van Paulus aan de gelovigen van Korinte  3, 13-15 !

       Vanaf de eerste christen tijden heeft de kerk de Eucharistie opgedragen en voorbeden gedaan – vaako ondergronds in de catacomben – opdat de overledenen gelouterd zouden worden en zo tot de gelukzalige aanschouwing van God konden komen. Als ons leven op aarde met al  zijn falen en zonden niets te betekenen heeft voor ons eeuwige leven hierna, dan zijn alle gebeden en offers voor de gestorvenen door alle eeuwen heen nutteloos geweest. Het bestaan van een vagevuur of louteringsoord is dan ook aanvaard in de voorbije eeuwen door Joden zowel als Christenen van oost en van west, zoals we kunnen zien in hun geschriften, gebeden en vieringen voor overledenen. De heilige Augustinus schrijft: “Men mag er niet aan twijfelen dat door de gebeden van de kerk en door het heilig misoffer, alsook door de aalmoezen, welke terweille van de afgestorvenen aan God worden opgeofferd, de zielen van de overledenen worden geholpen. God bejegent hen met meer barmhartigheid dan dat zij om hun zonden hadden verdiend. Want dit gebruik om voor de overledenen te bidden, dat door onze voorvaderen werd pvergeleverd, zien wij door de hele kerk onderhouden.” (Serm. 172, n 2)

       Dat wij in onze materiële wereld ons geen voorstelling kunnen maken van het leven hiernamaals zoals het vagevuur, is geen reden om het te ontkennen of te betwijfelen. Het vuur is voor velen een obstakel. Maar dat heeft weinig te maken met ons materiële vuur op aarde. Het betekent een geestelijke loutering van de ziel. Geef het een andere naam als je wilt, bijvoorbeeld louteringsoord. Er is gerust wel het een en ander in ons leven te reinigen of recht te zetten. Dat gebeurt met behulp van de beste en meest barmhartige geestelijke Leidsman,  Jezus Christus. Onze liefdeloosheid, onze haat, onze zelfzucht, onze vooroordelen  voor anderen moeten eerst onder zijn leiding veranderen in onbaatzuchtige en volledige liefde. Onze oneerlijke praktijken waar we misschien zó aan gewend waren dat ons geweten ze niet eens meer herkende als zonden,  moeten veranderen in totale rechtvaardigheid.  Hetzelfde geldt voor al onze tekortkomingen en zonden. Hoe zouden we anders voor de allerheiligste God durven verschijnen en voor eeuwig met hem zijn in de gelukzaligheid van de hemel? Of denk je dat alle schuld , alle kwaad en alle diepgewortelde ondeugden zomaar verdwijnen  wanneer we sterven? Ook vanuit onze menselijke redenering komen we dus tot de conclusie dat er een oord voor voorbereiding op de hemel moet bestaan.

       Is het verblijf daar pijnlijk? Ja. Kwaad dat bedreven wordt staat nu eenmaal in relatie tot pijn. Het heeft geen zin dit feit te verdoezelen. Maar het is een geestelijke pijn;  een heel andere pijn dan die van onze aardse ziektes en wonden, lichamelijk of mentaal. We kunnen er ons geen voorstelling van maken. Theologen en mystici spreken van hevige spijt over zonden begaan tegen  de  algoede God en tegen de naaste, en diep verlangen naar onze God en Vader die ons eindeloos bemint. Misschien mogen we het wel vergelijken met wat een kind meemaakt dat met een besmettelijke ziekte in afzondering ligt in het ziekenhuis. Zijn vader of moeder bezoekt het en mag door een raampje in de deur naar hem wuiven en glimlachen. Het kind huilt van heimwee, van puur verlangen om met zijn ouders verenigd te zijn, maar kan het helaas nog niet, totdat zijn ziekte is overwonnen. In nog grotere mate zal ook de pijn in het vagevuur, de plaats van voorbereiding, intens en diep zijn. Want de liefde tot God en de heimwee naar Hem zijn diep en intens.

       De leer van het  vagevuur is de meest humane die men zich kan voorstellen. Hoeveel mensen heeft het niet getroost die treurden om het overlijden van ouders, zoon of dochter  die totaal op het verkeerde pad waren geraakt, en dus echt niet zomaar naar de hemel zouden gaan. God is rechtvaardig. Dat mogen we niet vergeten. Maar gelukkig is zijn barmhartigheid nog groter!  Zijn Zoon Jezus Christus, de Goede Herder, is hun meest liefdevolle Heiland en Heler die hen perfect voorbereidt op het gelukzalige eeuwige leven.

       Het moet ook een grote vertroosting zijn dat wij hen kunnen helpen door ons gebed, welk gebed dan ook, maar vooral door de Eucharistieviering. Ook kunnen wij hun verblijf in hun louteringsoord verlichten of verkorten door ons eigen lijden en onze goede werken op te offeren voor hen. Eveneens  kan het een grote troost zijn voor mensen die dodelijk ziek zijn en in grote pijn, te weten dat hun lijden, opgeofferd aan de Heer, hun vagevuur zal verlichten of helemaal opheffen. We geloven in de Gemeenschap der heiligen  (de band die er bestaat tussen de kerk op aarde, de mensen in het vagevuur en hen die in de hemel zijn). Dan hebben we de blijde zekerheid dat wij elkaar kunnen helpen. En dat zij ons kunnen helpen!  Bid dus vóór hen, en bid ook gerust tot hen om hulp en steun.

       Nee, als we onze geliefde doden alleen maar gedenken, dan doen we hen zeker te kort; en onszelf ook.

 

 

 

      CRITICUS: De verhalen van het Nieuwe Testament over de wonderen van Jezus zijn MIDRASH.  Dat wil zeggen: verhalen die niet letterlijk op te vatten zijn, maar figuurlijk. Ze bevatten een diepere geestelijke of morele waarheid. Jezus hoeft dus niet in Betlehem in een stal geboren te zijn. Daarvoor zijn trouwens geen getuigen. Hij heeft waarschijnlijk nooit een storm gestild op het meer, of op dat water gelopen. En 5000 mensen gevoed met vijf broden? Nee, veel mensen hadden wel brood meegenomen. Jezus leerde hen: Als ieder het zijne met anderen deelt, is er meer dan genoeg brood.. Dat is de waarheid van het verhaal. De wonderen in de vier evangeliën komen uit de verbeelding van de eerste christen gemeenschappen. De moderne mens beschouwt wonderen als MAGIE.

 

       Jezus geboren in een stal te Betlehem en de andere kindsheidsverhalen van Lucas hebben wel degelijk minstens één betrouwbare getuige: Maria de moeder van Jezus. Er staat nadrukkelijk: “Zij bewaarde dit alles in haar hart en dacht erover na.” (Lc. 2,19) Als deze gebeurtenissen niet historisch  zijn maar alleen betekenisvolle verhalen, gebaseerd op verbeelding van Lucas en zijn tijdgenoten, dan zijn ze niet veel meer dan sprookjes. De jongere generatie vindt ze wel leuk maar zal zich er weinig om bekommeren, en geen reden zien om zelfs met Kerstmis naar de kerk te gaan en in de gemeenschap het geloof te vieren.

         In de grond van de zaak gaat het erom wie Jezus eigenlijk is. Is hij alleen maar de zoon van Maria en Jozef, de sociaal bewogen rabbi uit Nazareth, die opkomt voor de verdrukten en recht en rechtvaardigheid wil? Jezus is dat beslist, maar nog veel meer. Hij komt voort  uit God zelf en is gezonden met goddelijke volmacht om de mensheid Gods waarheid te leren en te  ‘verlossen’, dat wil zeggen: ons terug brengen in Gods familie als zijn kinderen, en dus broers en zusters van elkaar.  Hij bekrachtigde zijn leer EN zijn goddelijk wezen door de wonderen die hij deed..

        Velen, zoals Criticus, betwijfelen of ontkennen zijn wonderen als magie, en dus ook  zijn wezen als Zoon van God  die met goddelijke volmacht in de wereld gekomen is. Wonderen zijn wetenschappelijk onmeetbaar, onbewijsbaar en dus onmogelijk, zeggen ze. Alleen de moraal of ‘het verhaal’ achter de wonderen is van belang. Het antwoord is: Als het feit, het wonder, niet historisch is, is het verhaal dat erop gebaseerd is van weinig belang en weinig gezag.

        We moeten het volste vertrouwen hebben in de eerlijkheid van de vier Evangelisten. Die vertellen ons geen verhalen die zij zelf of de eerste Christen gemeenschap zich ingebeeld hebben. Aan het begin van zijn evangelie schrijft Lucas duidelijk: “Nu heb ook ik besloten alles van voren af aan nauwkeurig na te gaan...en ordelijk op schrift te stellen, zodat u zich kunt overtuigen van de betrouwbaarheid van de berichten die u hebt ontvangen”. (Lc 1,3-4) Lees dus de evangelies zonder vooroordelen: eerlijk en met open geest, en accepteer hun schrijvers als eerlijke gewone mensen, niet als geleerde wereldwijze midrash-schrijvers. Dan worden de woorden Gods eigen Blijde Boodschap voor jou.

        Dit neemt niet weg dat we bij iedere gebeurtenis moeten zoeken naar een diepere, meer geestelijke betekenis. Dat doet elke goede pastor in zijn preken. Bij voorbeeld Jezus  loopt over het woelige Meer van Galilea; daar kun je mooie  motieven in vinden: Hij is Heer en Meester over deze woelige wereld. En het wonder van de vijf broden die 5000 mensen voedden, dat kan niet zonder meer verklaard worden doordat die mensen hun eigen brood meebrachten en deelden. Het is duidelijk dat het een ‘eenzame streek’ was waar geen voedsel voor zo velen te vinden was. (Lc.9,12vv.)  Johannes ziet in de vermenigvuldiging van de broden (dat in alle vier evangelies wordt verteld) een duidelijke aanwijzing naar de heilige Eucharistie.                                                                                                                                                 We hoeven beslist niet alles letterlijk te nemen. Bijbelgeleerden kunnen ons vertellen in welk soort literaire vorm een verhaal geschreven is.                                                                                                   

Sommige verhalen, vooral in het Oude Testament, zijn inderdaad in de vorm van midrash geschreven. Dan is de moraal belangrijker dan het historische feit. Andere literaire vormen zijn parabels, poëzie, psalmen enz. We zijn wetenschappers dankbaar dat  ze daar meer duidelijkheid In geven. Maar het feit dat Jezus echte wonderen verrichtte mogen we niet  ontkennen of betwijfelen. En als toets van de rechtgelovigheid van bijbel-wetenschappers   mogen we verwachten dat zij echt geloven in de leer en de wonderen van Jezus, ook van zijn lichamelijke verrijzenis.

        De Catechismus van de Katholieke Kerk zegt  “Deze geschriften verschaffen ons de definitieve waarheid van de goddelijke openbaring. Hun centrale thema is Jezus Christus, de mensgeworden Zoon van God”. (124) En de heilige Theresia  van Lisieux schrijft: “In het hele evangelie...vind ik alles wat nodig is voor mijn arme ziel. Ik ontdek er steeds meer nieuw licht, verborgen en mysterieuze betekenissen.”(Ib. 127)

 

 

     

      CRITICUS:  Waarom tegenwoordig nog geloven in een God? Hij is nooit waargenomen, geobserveerd of gemeten. Dus niet wetenschappelijk te bewijzen. Mensen geloven in hem omdat ze zich te zwak en beperkt voelen om de moeilijke dingen in het leven aan te kunnen, en de vreemde dingen te verklaren. Velen zeggen dan ook: wees je eigen baas, je eigen god. Laat je niet onderwerpen aan hogere wezens. Met  de  vooruitgang van onze wetenschap, zoals over evolutie, zal het niet lang meer duren of de laatste vragen zullen beantwoord zijn. Dan is er voor geloven in God gewoon geen plaats meer.

 

      Pientere filosofen hebben voor eeuwen godsbewijzen bedacht. Maar laten we het hier eenvoudig en helder houden. Inderdaad, God is niet waarneembaar met onze ogen of meetinstrumenten. Hij is niet van materie en niet gebonden aan de wetten van de natuur. Hij is puur geest. Hij is almachtig en alwetend, en hij heeft alles geschapen uit niets. Zo is hij aanwezig in de grootste hemellichamen miljoenen lichtjaren weg, en in de kleinste protons en fotons  en andere bouwstenen van de natuur. Zo blijft hij scheppend bezig.

      Je kunt hem niet direct waarnemen, maar wel indirect, namelijk in de natuur, in zijn schepping. Je geniet van je lichaam met zijn duizend leden en functies die alle (of bijna alle) fantastisch samenwerken om ons leven in stand te houden: hersenen, ogen, handen, voeten, de miljarden bloedcellen die dagelijks uit ons beenmerg voortkomen  enz. enz. Neem de oren, die allerlei  geluiden van prachtige muziek en van lieve mensen kunnen opvangen en naar de brein brengen om ze te kunnen verstaan en begrijpen. Complete wonderen! Vraag jezelf eerlijk af: Wie heeft dat allemaal uitgevonden? Voorouders? De knapste wetenschappers met hun computers? Beslist niet. En dan die druiven, perziken of andere  heerlijke vruchten waar je zo van geniet: Kunnen die zich uit zichzelf ontwikkelen? Hebben  intellectuelen die uitgedacht? Die kunnen vruchten manipuleren en verbeteren, maar hebben niet de wetenschap om ze te scheppen uit het niets, zelfs niet met alle computers van de wereld. Kinderen vragen soms: Waar komen deze druiven vandaan? Eén ding weten ze beslist wel: Ze komen niet zomaar uit niets. Uit niets komt niets. Als we zoveel wonderlijks in de natuur zien, hoeveel wonderlijker is de Uitvinder en Schepper van dat alles. Waar is dan onze dank en waardering?

       Stel je voor: Je komt thuis van school of sportveld of kantoor. Je zit aan tafel te genieten van het voedsel op je bord en misschien van druiven of perziken, maar je zegt geen woord tot je huisgenoten. Bij de volgende maaltijd doe je ook je mond niet open, en zo de hele week. Zouden je huisgenoten niet denken: Wat is hij of zij verwaand! Of misschien ziek? Welnu, wat zal God niet van ons denken als we van alles dat hij geeft genieten maar niet met hem praten, niet bedanken. Dat praten noemen we bidden. Doe het op jouw manier, maar doe het voor iedere maaltijd.

         Er zijn in feite miljarden bewijzen voor Gods bestaan. Elke molecuul van je ogen of van die druiven is een waar wonder, en bewijst dat Iemand uit niets dit alles kan scheppen: God Schepper van hemel en aarde. En hij gebruikt daarbij een van zijn machtigste schepselen: evolutie. Ontzagwekkend is Gods wijsheid, onbegrijpelijk zijn almacht. Hij de Albeheerser.

         Waarom  heeft God het heelal en ons mensen geschapen  en schept hij nog steeds?De reden is dat hij vele anderen wil laten delen in zijn geluk en overvloedige goedheid. Dat wil hij niet voor zichzelf alleen houden. Met ontzaglijke zorg heeft hij ons gevormd geboetseerd  –  in de schoot van onze moeder. Psalm 139, geschreven misschien 3000 jaar geleden, zegt het zo mooi: “U hebt mij samengevlochten in mijn moeders schoot. Dank voor het ontzagwekkend wonder dat ik ben, voor het wonder van uw werken; hoe ga ik U ter harte”. De oneindige  liefde en barmhartigheid van God is overal te proeven in de psalmen en overal verspreid in de bijbel; zoals in Jesaja 49: 15-16: “Zal een moeder zich niet erbarmen over het kind van haar schoot? En zelfs als die het zou vergeten; Ik vergeet u nooit! Kijk, in mijn handpalmen heb ik u geschreven”. Wat ze in het Oude Testament niet durfden, namelijk de almachtige oneindige God  Vader te noemen, dat heeft Jezus ons geleerd om te doen: ‘Onze Vader die in de hemel zijt; uw naam worde geheiligd...’ Hij is niet de politieman die altijd klaar staat met zijn baton, om toe te slaan als we verkeerd gaan; maar de barmhartigste Vader die we ons kunnen voorstellen. Dat wil niet zeggen dat hij een doetje is die alles goed vindt. Zoals een goede vader in een gezin discipline weet te hanteren, zo weet God dat ook.  Het is een teken van liefde.

         We horen soms het argument: “Als er een barmhartige God bestaat, hoe kan er dan zo veel lijden en zo veel verwoesting zijn?”  Dat is een opwerping die we serieus moeten nemen. Maar kunnen we God beschuldigen voor al de miserie die ons overkomt? We gaan daar verder over spreken in een ander artikel.

       Het is zo aantrekkelijk om niet in God te geloven; of aan hem te twijfelen; of zoals Agnosten doen: beweren dat geen mens iets kan weten over God. Dan hoef je jezelf  niet te storen aan Gods geboden,, want er is niemand boven je die goed of kwaad bepaalt; je wordt je eigen baas, je eigen god. Dat was al de bekoring waarin Adam en Eva gevallen zijn in het Paradijs.

        In God geloven maakt dat je minder ‘autonoom’ of zelfbeschikkend? In zekere zin wel. In de tijd van de ‘Verlichting’ kwam het Atheïsme op zetten. Daarin onderwerp je  jezelf niet aan een hogere autoriteit. Je bent je eigen god in wel en wee, in leven en dood. Maar er zijn dingen die een mens niet alleen aan kan, ook niet met vrienden; bijvoorbeeld zware bekoring tot kwaad, diepe gewetenswroeging, en ook hevige stress en eenzaamheid, ernstige pijnlijke ziekte, en vooral sterven. Gelukkig ben je als je dan kan geloven in een kracht die niet in jezelf te vinden is,  maar alleen in God die in je werkt. Dan kun je niet je eigen god zijn maar heb je de ware God nodig. Hij alleen kan je dan redden, steunen, helpen in dit aardse leven én in het ‘hiernamaals’.

         Die bekoring tot zelfbeschikking is nog steeds zeer reëel, vooral in het westen. De statistieken zeggen dat het geloof in God hier nog steeds slinkt, vooral bij de jongere generatie. Ik zou aan hen vooral willen vragen: Loop niet zo maar achter je vrienden aan, of de media, maar denk zelf ernstiger na over de vraag van levensbelang, de vraag van goed en kwaad, de vraag van eeuwig leven, de vraag over God.

CRITICUS:  Waarom zouden we in deze tijd nog  ‘evangeliseren’? Waarom nog proberen ‘heidenen’  te  bekeren? Denken wij soms dat wij de waarheid in pacht hebben? Denken wij dat ze allemaal naar de hel gaan zonder ons doopsel?  ‘Evangeliseren ‘ en ‘missie’ of ‘zending’ moet dus betekenen:  sociaal of economisch ontwikkelingswerk, en niet  ‘zieltjes winnen’.

 

      Toen ik nog jong was voelde ik me aangetrokken om missionaris te worden. Waarom? Om de heidenen  te bekeren en te dopen en zo te voorkomen dat ze allemaal in de hel zouden vallen..Maar dat soort van ideeën  is al lang  aan het verdwijnen. We weten nu dat de Heilige Geest altijd al aan het werk geweest is in andere culturen, en dat daar dus veel moois en goeds te vinden is. Dat heb ik zelf ondervonden bij de ‘koppensnellers’ van  Borneo. Bij voorbeeld:  hun gastvrijheid, hun hartelijkheid, hun ceremonieën en aanroepingen, hun gemeenschapsgevoel enzovoort.  Waarom laten we hen niet in hun oude geloof met zoveel goeds?

      De voornaamste reden om het evangelie te verkondigen is omdat Christus zelf dit wil. “Gaat,” zegt Hij in Matteüs 28,19, “en maakt alle volkeren tot leerling; doopt  hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, en leert hun alles onderhouden wat Ik jullie ,geboden heb. Weet wel, Ik ben met jullie,  alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.” Jezus gaf zo zijn prachtig verlossingswerk over aan de apostelen, ja, aan de kerk om met dat werk door te gaan tot aan de uiterste hoeken van de wereld. Geen wonder dat de heilige Paulus uitroept: “Wee mij als ik ophoud het goede nieuws te verkondigen”. Ook het 2e Vaticaanse Concilie legde veel nadruk op het werk van de geloofsverkondiging: het meest nodige en urgentste werk van de kerk; vooral van de bisschoppen. Daarom hebben de laatste drie pausen allen beweerd dat de  kerk ophoudt de kerk van Christus te zijn als zij ophoudt zijn blijde boodschap te verkondigen.

      Een van de redenen om het geloof te brengen naar hen die Christus niet kennen is dat het goede in hun geloof  zo verstrengeld is met het minder goede. Bijv. Gebeden en dierenoffers worden gericht aan goede zowel als kwade geesten. Men wil ze allen te vriend houden om zo rampen te voorkomen. De mensen van het oude geloof leven veelal in vrees: vrees voor boze geesten, voor hekserij, voor slechte dromen, voor kwade voortekens zoals het geluid van sommige vogels..Mijn eigen missie-ervaring was dat vrees hun leven doordrenkt.

      Wat was het antwoord daarop in mijn missie-ervaring?  Inculturatie. Alleen verwerpen wat totaal niet te verenigen was met  Christelijke moraal en geloof, of met de menselijke natuur. We nemen aan wat daarmee  wel verenigbaar is. En we passen aan en ‘verchristelijken’ de rest, door er een diepere christelijke zin aan te geven.

Het oude geloof kan zijn als een kleurige lampion. Zonder licht binnen in de lampion zie je weinig van de kleuren. Het christendom is het licht dat hun geloof en cultuur meer kleur geeft en doet uitstralen.

      Evangeliseren betekent niet “zieltjes” winnen, maar op vrijwillige basis en zonder druk mensen winnen; niet alleen de ziel, maar de hele mens in zijn totale aardse en geestelijke bestaan verheffen. Dat sluit in ontwikkeling op allerlei gebied, waar dat ook nodig mag zijn. De missie kan terug zien op een geweldige staat van dienst aan de mensheid op het gebied van onderwijs, medische hulp, landbouw enzovoort. Het kan indien nodig, allemaal bij onze christelijke zending of missie horen. Maar de kerk zendt missionarissen uit op de eerste plaats om de gezindheid van Jezus Christus te brengen, het evangelie, dat betekent  ‘blijde boodschap’. Welke boodschap? In het kort: het plan van God de Vader om alle  mensen, zwart of wit, hoog of laag, bijeen te brengen als zijn eigen familie, als zijn geliefde kinderen, en dus als broers en zusters van elkaar. Dit geweldige plan vervult hij door zijn Zoon Jezus Christus;  door zijn leven en leer, zijn dood  en verrijzenis. (Effeziérs 1,5-10)

      Door dit blijde nieuws probeert de missie  allerlei gebieden van het menselijk bestaan positief te beïnvloeden en te verheffen, zoals ontwikkelingswerk, onderwijs, leiderschap, gemeenschapsvorming, oecumene, milieubewustheid. En vergeet niet: verzoening en dialoog, gerechtigheid en rechtvaardigheid.

      Het missiewerk van nu is wel heel anders als dat van vroeger. Om een voorbeeld te noemen: de massale trek van het platte land naar de steden vereist een speciale aanpak. Vooral de jongere mensen verliezen daar de invloed en steun van hun oude cultuur. En als ze dan ook het christelijk geloof missen, bestaat er vaak een leegte in hun hart die vraagt om opgevuld te worden. Met wat? Met van alles wat er te horen en te zien is; en dat is niet altijd van het beste. Geloof me: missionarissen zijn nog hard nodig, waar ze ook vandaan komen. Dat zal helaas nog maar heel beperkt van Nederland zijn.

      Dit alles mag ons geen gevoel van minachting geven voor die  zogenaamde  ‘arme stakkers’ in de missie. De ervaring van veel missionarissen en ook van mijzelf is, dat we veel kunnen leren van hun cultuur, leefwijze en geloof. En de tijd breekt aan dat zij op hun beurt ons hier komen missioneren. Ik zou zeggen: Welkom. We hebben jullie nodig!  Maar over ‘missie’ naar  Nederland en over ‘nieuwe evangelisatie’ hoop ik nog terug te komen in een ander artikel.

      CRITICUS: Waarom zouden we om iets bidden of vragen? God weet al lang wat wij nodig hebben; hij heeft al lang besloten wat hij gaat doen. Bovendien: ik krijg maar zo zelden waar ik om vraag.  Ik ken mensen die heel veel bidden, maar toch helemaal niet beter zijn dan anderen. Bidden? Mijn werken zie ik als mijn gebed. Heb ik dan nog een ander gebed  nodig?

 

     In 1969 was de eerste landing van mensen op een andere planeet. Drie ruimtevaarders in hun Apollo 11 landden op de maan. Op hun vlucht waren ze een tijdje achter de maan en hadden toen geen contact met hun communicatie centrum in Houston. Dat was een heel eng moment. Stel je voor dat ze voorgoed contact verloren. Dan zouden ze nooit de maan bereiken noch de aarde. Ze zouden voor altijd zinloos en doelloos ronddwalen in de ruimte.

      Wij zijn allen in een “ruimtevaartuig” op weg  naar ons eeuwig doel. Wat of wie is ons communicatie centrum om onze vlucht te begeleiden? God zelf. Als we contact verliezen met hem dan dwalen we doelloos rond en bereiken we nooit ons eeuwige einddoel van geluk. Dat contact houden met God noemen we bidden.

      Bidden is een gesprek voeren met God over alles wat ons bezig houdt; ook over onze problemen; zelfs over dingen waar we het niet mee eens zijn en die ons doen kibbelen met God, zoals we vaak zien in de Psalmen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?   We hebben geen vrome woorden nodig. En een gesprekje  met God  kan plaats hebben onder allerlei omstandigheden: onder het auto rijden, wachten op de bus, soep koken, huiswerk doen of kantoorwerk, onder het genieten van een heerlijke maaltijd of het bewonderen van de natuur of van kunst. Het is dan geen kwestie  van ons praten alleen maar beslist ook van ons luisteren naar hem; dus open staan voor zijn ingevingen.

      Naast zulke persoonlijke en spontane gebeden mogen we niet de gemeenschaps- gebeden verwaarlozen, zoals de Eucharistie, de zondag-viering en andere gebeden van de Liturgie. Dat helpt om niet als eenling verloren te raken maar bij je eigen  gemeenschap te blijven, ja, bij de wereldwijde  Christelijke gemeenschap: de Kerk. Dat is heel belangrijk.

      In het evangelie leert Jezus ons zij eigen gebed: het Onze Vader. Dat leert ons in een notendop de essentie van het gebed. Eerst de houding van God prijzen, en ik voeg er aan toe danken.  “Onze Vader...Uw Naam worde geheiligd. Uw rijk kome. Uw wil geschiede”. Daarna pas komt vragen of smeekbede: “Geef ons heden ons dagelijks brood,”  en alles wat we zo hard nodig hebben. En dan nog het derde deel: Vergiffenis vragen: “Vergeef ons onze schulden...” Wees dus nederig en berouwvol genoeg om voor God je fouten en zonden te bekennen. Ze beledigen God die onze grootste weldoener is. Ze doen aan anderen tekort. En zeker aan jezelf!

    De eerste houding van ons gebed:  God prijzen, aanbidden en vooral danken, is het voornaamste, maar wordt te vaak vergeten. We zijn teveel bezig met onze eigen verlangens, eer en roem. Stel je voor, een kind komt hongerig thuis van school, en valt meteen aan op de soep en al het lekkers op de tafel. Maar hij zegt geen woord tegen zijn moeder. Geen dank u en geen antwoord op haar vragen. Dat gaat zo door voor een week. Wat zullen de ouders denken? “Wat wordt ons kind toch verwaand...inhalig...ondankbaar.” Wij zelf genieten van eten en drinken,  van gezondheid,  van kunst, van ons werk, onze hobby’s, van de natuur, van duizend dingen. Zijn we hetzelfde als dat kind? Of kunnen we God dagelijks prijzen en danken?

      Hoe doen we dat tweede deel van de inhoud van het gebed: vragen, voorbede of smeekbede? Jezus geeft in het evangelie verschillende suggesties, bijv. in Lucas 11,1-13.   1) Volhard in het gebed; niet opgeven; zoals de vriend die ‘s nachts bij zijn buur blijft aankloppen en vragen om drie broden, want een bezoeker is net van zijn reis aangekomen. De buurman wil eerst niet opstaan om die broden te geven; maar omdat die vriend maar blijft aanhouden, doet hij het toch. God is als die buur, als wij zijn als die vriend.

2)  Wees niet te inhalig; niet voor jezelf alleen bidden; voor betere baan, beter huis enz. Bid meer voor anderen die ons gebed harder nodig hebben. En die zijn er zo veel in onze wereld.

3)  Absoluut vertrouwen, ja, zekerheid dat je gebed verhoord wordt. Bedank God alvast voordat  hij je gebed verhoord heeft . Bid met hart en ziel in de zekerheid dat God je beste vriend is die ons niet teleur wil stellen. Maar soms kreeg je niet waar je zo lang om gevraagd hebt….“Is er soms onder u een vader die zijn kind een steen zal geven als hij om brood vraagt?” zegt Jezus. Als hij geen brood geeft, geeft hij iets anders, iets beters. Als je eens terug kijkt naar je jeugdjaren, vind je misschien uit dat je geluk had dat God sommige gunsten  niet gaf; bijvoorbeeld  je werd ziek, of je zakte voor je examen. Maar God gaf betere dingen waar je nooit van gedroomd had; iets dat een betere wending aan je leven gegeven heeft. En in ieder geval geeft hij het allerbeste dat hij je kunt geven: de Heilige Geest. En die geeft  je kracht om beter te werken, en wijsheid om goede besluiten te nemen voor jezelf of je  familie, en hij geeft sterkte om de weg naar het geluk te zoeken door alle narigheid en problemen heen. Er is geen eind aan de gaven van de H. Geest; als je hem hebt, heb  je  alles. Jezus zegt: “Als jullie goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan de Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie erom vragen.”

      Je zegt misschien: “Mijn werk zie ik  als mijn gebed. Dan heb ik geen ander gebed nodig”. Als je nederig genoeg bent heb je iedere dag en altijd gebed nodig, van je jeugd tot je stervensuur. Maar om je werk ook tot gebed te maken, dat is een goed idee. Hoe kan dat gebeuren?  Al je werk (en al je wel en wee) opdragen aan God. Dat doe je vooral ‘s morgens bij het begin van de dag, en soms gedurende de dag. En doe al je werk (en studie, sport, plezier en ook pijn) niet voor je eigen plezier alleen maar voor een diepere geestelijke intentie, bijv. voor de eer van God, of om onze wereld te verbeteren, of om anderen te helpen uit liefde, want “Jezus zegt: “Wat jij aan de minste der mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan.” Op deze manier kan je werk tot gebed worden.

      Probeer elke dag een tijd te nemen, al is het maar 10 of15 minuten, om alleen of samen te bidden. Als je niet weet hoe, kun je dit proberen:  3 minuten God prijzen en danken; 3 minuten nederig om vergiffenis vragen; 3 minuten vragen met voorbede of smeekbede. Dan is er nog 6 minuten over om een stukje van het evangelie te lezen en daarover te mediteren. Dat wil zeggen, overdenken wat God je daar wil zeggen voor jouw leven.

      En denk er eens over na en spreek er eens met anderen over hoe je je dagelijkse gebeden het best kunt doen: Bidden vóór de maaltijd?  Bij het opstaan?  Bij het slapen gaan?

      Ik wens je een voorspoedige vlucht in het ruimteschip van het leven onder de goede en wijze begeleiding van God onze Vader.   

 

  1         De Heer zei tegen Mozes:
  2        zeg tegen de gemeenschap van Israël: 

Wees heilig, want ik, de heer, jullie god, ben heilig.
  3        toon ontzag voor je moeder en je vader,
En neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de heer, jullie god.
  4        laat je niet in met afgoden en maak geen godenbeelden.
Ik ben de heer, jullie god. 

11        Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet.
12       leg geen valse eed af als je bij mijn naam zweert,
Want daarmee ontwijd je de naam van je god. Ik ben de heer.
13        Beroof niemand en pers een ander niet af.
Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit.
14        spreek geen vloek uit over een dove
En plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde.
Toon ontzag voor je god. Ik ben de heer.
15        wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt.
Trek onaanzienlijken niet voor
En zie machthebbers niet naar de ogen.
Spreek rechtvaardig recht over je naasten.
16        breng het leven van een ander niet in gevaar
door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de heer.
17       wees niet haatdragend.
Als je iemand iets te verwijten hebt,
roep hem dan ter verantwoording
en laad niet omwille van een ander schuld op je
18        door je te wreken of wrok te blijven koesteren. 

Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de heer.

1 Het volk dat in duisternis ronddoolt
ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.
2 U hebt het volk weer groot gemaakt,
diepe vreugde gaf u het,
blijdschap als de vreugde bij de oogst,
zij jubelen als bij het verdelen van de buit.

3 Het juk dat op hen drukte,
de stok op hun schouder, de zweep van de drijver,
u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
4 Iedere laars die dreunend stampte
en elke mantel waar bloed aan kleeft,
ze worden verbrand, een prooi van het vuur.

5 Een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
6 Groot is zijn heerschappij,
aan de vrede zal geen einde komen.
Davids troon en rijk zijn erop gebouwd,
ze staan vast, in recht en gerechtigheid,
van nu tot in eeuwigheid.
Daarvoor zal hij zich beijveren,
de Heer van de hemelse machten.

Eerste lezing: 2 Makk., 7, 1-2. 9-la
Uit het tweede boek der Makkabeeën

 

In die dagen werden zeven broers met hun moeder gevangen genomen.

De koning wilde ze dwingen van het verboden Varkens­vlees te eten

door ze met roeden en' zwepen te laten geselen.

 

De eerste van hen, die optrad als hun woordvoerder, sprak als volgt:

Waarom wilt gij ons ondervragen en wat wilt gij van ons te weten komen?

Wij zijn bereid te sterven, liever dan de wetten van onze voorvaderen te overtreden.

 

Nadat de eerste gestorven was, riep de tweede broer kort voordat hij de geest gaf:

Booswicht,gij kunt ons wel het tegenwoordige leven ontnemen,

maar de Koning der wereld zal ons, die voor zijn wetten sterven,

laten opstaan tot een eeuwig leven.

 

Na hem werd de derde gemarteld.

Zonder enige vrees sprak hij: Ik heb deze ledematen van God gekregen

Uit eerbied voor zijn wetten doe ik er afstand van,

maar ik hoop ze eens weer terug te krijgen.

De koning en zijn omgeving stonden verbaasd over zoveel moed bij de jongeman;

die zijn folteringen zonder één moment van zwakte doorstond.

 

Toen hij dood was, werd de vierde broer op dezelfde wijze gefolterd en gepijnigd.

Op het punt te sterven riep hij nog uit: Het is niet zo erg door mensen omgebracht te worden, wanneer wij vertrouwen op Gods belofte, dat Hij ons weer zal laten verrijzen.

Voor u echter zal er geen verrijzenis tot een nieuw leven zijn!

 

Zó werden allen tot dood toe gemarteld.

Ten laatste stierf ook de moeder.

JOHANNES 14 (uitgebreid)

 

Tijdens het laatste Avondmaal zei Jezus

tegen zijn leerlingen:

18 Ik laat jullie niet verweesd achter:

ik kom terug en zal mij aan jullie openbaren.

 

22 Judas - niet Judas Iskariot - vroeg:

Heer, hoe komt het dat u zich wel aan ons,

maar niet aan de wereld gaat openbaren?

23 Jezus gaf hem ten antwoord:

Als iernand mij liefheeft, zal hij mijn woord ter harte nemen:

dan zal mijn vader hem liefhebben

en wij zullen verblijf bij hem komen nemen.

 

24 Maar wie mij niet liefheeft, neemt mijn woorden niet ter harte.

Het woord dat jullie horen, is eehter niet mijn woord,

rnaar dat van de vader die mij gezonden heeft.

 

25 Dit is het wat ik jullie te zeggen had nu ik nog bij jullie ben:

26 de helper die de vader jullie in rnijn naam zal zenden,

zijn heilige geest, die zal jullie verder in alles onderrichten:

hij zal jullie alles doen begrijpen wat ik jullie gezegd heb.

 

27 Vrede laat ik jullie na, mijn eigen vrede geef ik jullie,

een andere dan de wereld te bieden heeft.

Je moet je dus niet zo laten verontrusten en de moed niet verliezen.

28 Je hebt gehoord wat ik zei:

niet alleen dat ik heenga, maar ook dat ik bij jullie terugkom.

Als jullie mij liefhadden,

zou het jullie met vreugde hebben vervuld

dat ik heenga naar de vader,

want de vader is groter dan ik.

29 Ik zeg het jullie dus nu al, voordat het zo ver is,

dan zul je kunnen geloven als het zo ver is.

1. Content

The author reserves the right not to be responsible for the topicality, correctness, completeness or quality of the information provided. Liability claims regarding damage caused by the use of any information provided, including any kind of information which is incomplete or incorrect,will therefore be rejected. All offers are not-binding and without obligation. Parts of the pages or the complete publication including all offers and information might be extended, changed or partly or completely deleted by the author without separate announcement.

2. Referrals and links

The author is not responsible for any contents linked or referred to from his pages - unless he has full knowledge of illegal contents and would be able to prevent the visitors of his site fromviewing those pages. If any damage occurs by the use of information presented there, only the author of the respective pages might be liable, not the one who has linked to these pages. Furthermore the author is not liable for any postings or messages published by users of discussion boards, guestbooks or mailinglists provided on his page.

3. Copyright

The author intended not to use any copyrighted material for the publication or, if not possible, to indicate the copyright of the respective object. The copyright for any material created by the author is reserved. Any duplication or use of objects such as images, diagrams, sounds or texts in other electronic or printed publications is not permitted without the author's agreement.

4. Privacy policy

If the opportunity for the input of personal or business data (email addresses, name, addresses) is given, the input of these data takes place voluntarily. The use and payment of all offered services are permitted - if and so far technically possible and reasonable - without specification of any personal data or under specification of anonymized data or an alias. The use of published postal addresses, telephone or fax numbers and email addresses for marketing purposes is prohibited, offenders sending unwanted spam messages will be punished.

5. Legal validity of this disclaimer

This disclaimer is to be regarded as part of the internet publication which you were referred from. If sections or individual terms of this statement are not legal or correct, the content or validity of the other parts remain uninfluenced by this fact.