CRITICUS: De leer van de kerk is veel te dogmatisch en te onwrikbaar voor de moderne mens, die alles zelf wil bepalen en aannemelijk maken. We hebben minder vertrouwen in oude tradities; onze moderne filosofen, theologen en psychologen zoeken alternatieve bronnen om de waarheid te vinden. Bovendien wie gelooft nog dat de paus onfeilbaar is, en dat de  Katholieke godsdienst de enige is die de waarheid bezit?  Godsdienst is een privé zaak en hoeft geen  betekenis  te hebben in de maatschappij.

            Moet de Christelijke godsdienst  een privézaak worden? Het is voor vele eeuwen de basis van onze cultuur geweest en de wegwijzer van het morele leven. Als je die weghaalt uit ons publieke leven, waar komen we dan terecht?  Kijk eens naar de recente geschiedenis: niet alleen steeds minder ontzag voor het geestelijk leven, maar ook voor het lichamelijk leven (manipuleren van kweekembryo’s,  zelfdoding, porno enzovoort.) De katholieke geloofsleer is niet zomaar iets dat de kerk ons gebied te geloven. Ze is gebaseerd op Goddelijke OPENBARING; dat wil zeggen, God zelf heeft aan de mensheid bekend gemaakt wat hij ons wilde leren; bijv. zijn ‘Heilsplan’ met ons mensen. 

            Zo heeft hij eertijds de mens geschapen als kind van God, vervuld van goddelijk leven. Ofschoon de eerste mens Gods goedheid verwierp heeft God vele eeuwen lang in het  ‘Oude Verbond’  de mens naar zich toe getrokken en zijn heilsplan geleidelijk verder uitgewerkt’. In Jezus Christus heeft hij zijn plan vervuld door zijn leven en leer en vooral door zijn dood en verrijzenis. Zo heeft hij ons verlost en verzoend met de Vader. Gods plan zal helemaal verwezenlijkt worden wanneer Jezus ons allen samen brengt in de hemel, als kinderen van God, allen verenigd in de Drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit zijn zo een aantal  geloofswaarheden die door God geopenbaard zijn en door de kerk aan ons worden voorgehouden om vast in te geloven en er ook naar te leven.

            “Nadat God vroeger vele malen en op vele wijzen tot onze voorvaders gesproken had door de profeten, heeft hij nu op het einde der tijden tot ons gesproken door de Zoon.” (Brief aan de Hebreeën 1, 1-2) God heeft zich ten volle geopenbaard door zijn eigen Zoon Jezus Christus  te zenden. Hij is het definitieve volmaakte Woord van de Vader, zodat er  na hem geen andere openbaring meer zal zijn.

            Christus heeft de APOSTELEN de opdracht gegeven om zijn eigen woorden en werken, zijn evangelie, door te geven aan alle geslachten tot het einde van de wereld. (Matteüs 28, 16-20) Deze overlevering  vond plaats op twee manieren: mondeling en schriftelijk. De  mondelinge overlevering en de heilige Schrift vormen één heilige schat van het woord Gods. Opdat het evangelie in de kerk steeds ongerept en levend bewaard zou blijven hebben de apostelen bisschoppen als hun opvolgers nagelaten aan wie zij hun plaats in het leergezag overdroegen. “Wie naar u luistert, luistert naar mij”, (Lucas 10,16) zei Jezus tot zijn apostelen, en dus ook tot de bisschoppen die in gemeenschap zijn met de opvolger van Petrus, de bisschop van Rome.(*)

            De overlevering of traditie waarvan hier sprake is, is van de apostelen, dus apostolisch; het  geeft door wat de apostelen ontvangen hebben van het onderricht en voorbeeld van Jezus, en wat zij door de Heilige Geest geleerd hebben. Deze apostolische  traditie mogen we niet verwarren met overleveringen  of tradities die in latere eeuwen  ontstaan zijn. Deze kunnen WEL veranderd worden of afgeschaft door de kerk..

            Alle gelovigen hebben deel aan  het verstaan en het doorgeven van de geopenbaarde waarheid. Dank zij deze bovennatuurlijke ‘geloofszin’ gaat het hele volk Gods steeds door met de gave van de goddelijke openbaring te accepteren, er dieper in door te dringen en er vanuit te leven. Elke generatie moet dit op eigen manier doen. Ook theologen, filosofen en andere wetenschappers hebben de taak om leerstellingen uit te diepen. (*)  Bijvoorbeeld de leerstelling  ‘God is Schepper van het heelal’. Dit mogen we nu wijder  zien en de evolutieleer erbij insluiten.

            DOGMA’S.  Het leergezag van de kerk maakt ten volle gebruik van het gezag dat Christus gegeven heeft wanneer het een dogma verkondigt; dat wil zeggen, wanneer het een waarheid voorhoudt die vervat is in de goddelijke openbaring of die noodzakelijk daarmee in verband staan. Het leergezag kan niet zomaar een mooi idee of gebeurtenis tot dogma verklaren. Het staat niet boven de H. Schrift en de apostolische Overlevering. Dit geldt ook voor het dogma dat Maria met ziel en lichaam in de Hemel is opgenomen. Er is nog een voorwaarde voor het uitroepen van een dogma: het leergezag verplicht alle katholieken om dit dogma aan te nemen als leerstelling van het geloof. ONFEILBAARHEID. De paus is alleen onfeilbaar als hij na rijp beraad in een officiële kerkelijk uitspraak een dogma afkondigt. Dat is zelden het geval. Het laatste dogma was in 1950

            Zulke leerstellingen van geloof of moraliteit, (zoals God  Schepper van hemel en aarde, en alle 12 artikelen van de  ‘geloofsbelijdenis van de apostelen’, de leer over de Sacramenten,  over het morele leven enz.) moeten die veranderlijk met de tijdgeest worden  en twijfelachtig? Vraag welke geleerde ook op het gebied van fysica,  op medisch of op ander gebied: ze zullen antwoorden  dat ze blij zijn met vaste, algemeen aangenomen stellingen. Met zulke vaste punten als basis kunnen ze dieper in hun materie duiken en voortgang maken in hun studies op een dynamische wijze. Dat verwachten we ook van de  kerk.

            Fundamentele punten  van geloof of zeden zijn als stevige fundamenten van een huis, wijd en diep. Je kunt die op twee manieren benaderen:

  1. Je staat ernaast op drijfzand en je beschouwt zo’n fundament met twijfel en kritiek, met verachting en verwerping. Of:
  2. Je staat er bovenop. Je staat er vaster en veiliger en je kunt verder kijken.

Het fundament hier is bijv. ‘de waarachtige tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie, of: zelfdoding is tegen Gods wet. Mensen van nummer 1 discussiëren of ze het ermee eens zijn of niet; ‘wat vind ik ervan, of jij, en de meerderheid?’ Daar hangt voor hen de waarheid van af. Dat is een geloof op drijfzand. De mensen van Nummer 2 nemen  het geloofsartikel loyaal en gehoorzaam aan en baseren  zich daarop. Daarna zien ze veel verder hoe ze dit in onze moderne tijd kunnen begrijpen en toepassen. En dat horen we te doen, zoals paus Franciscus zegt, met een gezindheid van barmhartigheid en liefde. Natuurlijk blijven er altijd vragen. Vragen: ja, dat mag, maar twijfels: nee.

            Luister naar Sint Paulus: “Daar u Christus Jezus hebt aanvaard als uw Heer, moet u ook leven in gemeenschap met Hem, op Hem gebouwd, steunend op het geloof dat men u geleerd heeft, terwijl u overvloeit van dankbaarheid. Wees op uw hoede, let erop dat niemand van u zich laat meeslepen door waardeloze, bedrieglijke theorieën, die steunen op menselijke tradities, op de machten van de kosmos,  maar niet op Christus. (Kolossenzen 2, 6-8)

            Zijn wij de enigen  die de waarheid bezitten? Vergelijk het met een politieke partij. Ieder lid die echt trouw is aan zijn partij en er prat op gaat, gelooft dat zij de waarheid hebben. En waarom ook niet?  Als je vindt dat andere partijen net zo waar en goed zijn als de jouwe, ben je politiek gezien een zwakkeling. Zo is het ook met je godsdienst. Dus wees trots op je religie. Wat voor waarheid de heilige Geest ook  in andere religies legt, daar zijn we blij mee, en we laten het aan hem over.

 

(*) Vgl. Katechismus van de Katholieke Kerk (LICAP, SRKK) Nrs. 65 – 100  en Const. Over de Goddelijke Openbaring, 2e Vat. Concilie, Nrs. 7 – 10.